ការបកប្រែអត្ថន័យ ជំពូក​ អាល់ហាជ្ជ - ការបកប្រែជាភាសាហូឡង់ - មជ្ឈមណ្ឌលបកប្រែរ៉ូវ៉ាទ - លេខ​ទំព័រ 340 - សព្វវចនាធិប្បាយនៃគម្ពីគួរអាន

អាយ៉ាត់: 65

أَلَمۡ تَرَ أَنَّ ٱللَّهَ سَخَّرَ لَكُم مَّا فِي ٱلۡأَرۡضِ وَٱلۡفُلۡكَ تَجۡرِي فِي ٱلۡبَحۡرِ بِأَمۡرِهِۦ وَيُمۡسِكُ ٱلسَّمَآءَ أَن تَقَعَ عَلَى ٱلۡأَرۡضِ إِلَّا بِإِذۡنِهِۦٓۚ إِنَّ ٱللَّهَ بِٱلنَّاسِ لَرَءُوفٞ رَّحِيمٞ

65. Zien jullie niet dat Allah aan jullie alles wat op de aarde is, onderworpen heeft, en dat de schepen door de zee varen op Zijn bevel? Hij weerhoudt de hemelen ervan om op de aarde te vallen behalve door Zijn toestemming. Waarlijk, Allah is, voor de mensheid meest Zachtaardig en meest Genadevol.

អាយ៉ាត់: 66

وَهُوَ ٱلَّذِيٓ أَحۡيَاكُمۡ ثُمَّ يُمِيتُكُمۡ ثُمَّ يُحۡيِيكُمۡۗ إِنَّ ٱلۡإِنسَٰنَ لَكَفُورٞ

66. Hij is het, Die jullie het leven gaf en ervoor zal zorgen dat jullie sterven en opnieuw geeft Hij jullie het leven. Waarlijk! De mens is zeker ondankbaar.

អាយ៉ាត់: 67

لِّكُلِّ أُمَّةٖ جَعَلۡنَا مَنسَكًا هُمۡ نَاسِكُوهُۖ فَلَا يُنَٰزِعُنَّكَ فِي ٱلۡأَمۡرِۚ وَٱدۡعُ إِلَىٰ رَبِّكَۖ إِنَّكَ لَعَلَىٰ هُدٗى مُّسۡتَقِيمٖ

67. Voor elk volk hebben Wij een wetgeving voorgeschreven, wat zij moeten volgen; dus laat hen niet met jullie over de redetwisten, maar nodig hen uit tot je Heer. Waarlijk! Jij bent zeker een (ware) rechte leiding.

អាយ៉ាត់: 68

وَإِن جَٰدَلُوكَ فَقُلِ ٱللَّهُ أَعۡلَمُ بِمَا تَعۡمَلُونَ

68. En als zij met jou argumenteren, zeg: “Allah weet het beste wat jullie doen.”

អាយ៉ាត់: 69

ٱللَّهُ يَحۡكُمُ بَيۡنَكُمۡ يَوۡمَ ٱلۡقِيَٰمَةِ فِيمَا كُنتُمۡ فِيهِ تَخۡتَلِفُونَ

69. Allah zal tussen jullie oordelen op de Dag der Opstanding over datgene waarover jullie van mening verschilden.

អាយ៉ាត់: 70

أَلَمۡ تَعۡلَمۡ أَنَّ ٱللَّهَ يَعۡلَمُ مَا فِي ٱلسَّمَآءِ وَٱلۡأَرۡضِۚ إِنَّ ذَٰلِكَ فِي كِتَٰبٍۚ إِنَّ ذَٰلِكَ عَلَى ٱللَّهِ يَسِيرٞ

70. Weet jij niet dat Allah alles weet wat in de hemel is en op aarde? Waarlijk, het is (allemaal) in het Boek. Waarlijk! Dat is gemakkelijk voor Allah.

អាយ៉ាត់: 71

وَيَعۡبُدُونَ مِن دُونِ ٱللَّهِ مَا لَمۡ يُنَزِّلۡ بِهِۦ سُلۡطَٰنٗا وَمَا لَيۡسَ لَهُم بِهِۦ عِلۡمٞۗ وَمَا لِلظَّٰلِمِينَ مِن نَّصِيرٖ

71. En zij aanbidden naast Allah anderen aan wie Hij geen gezag heeft neergezonden, en waarvan zij geen kennis hebben en voor de onrechtvaardigen is er geen helper.

អាយ៉ាត់: 72

وَإِذَا تُتۡلَىٰ عَلَيۡهِمۡ ءَايَٰتُنَا بَيِّنَٰتٖ تَعۡرِفُ فِي وُجُوهِ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ ٱلۡمُنكَرَۖ يَكَادُونَ يَسۡطُونَ بِٱلَّذِينَ يَتۡلُونَ عَلَيۡهِمۡ ءَايَٰتِنَاۗ قُلۡ أَفَأُنَبِّئُكُم بِشَرّٖ مِّن ذَٰلِكُمُۚ ٱلنَّارُ وَعَدَهَا ٱللَّهُ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْۖ وَبِئۡسَ ٱلۡمَصِيرُ

72. En als Onze duidelijke verzen voor hen gereciteerd worden, zien jullie afschuw op de gezichten van de ongelovigen! Zij zijn bijna bereid om met geweld degenen die Onze Verzen reciteren aan te vallen. Zeg: “Zal ik jullie iets vertellen dat erger dan dat is? Het vuur dat Allah aan diegenen beloofd heeft die ongelovig zijn, en dat is zeker een slechte bestemming!”